De vakbond METISP-PROTECT (spoorwegpersoneel), gesteund door de vakbond Sypol (Belgische politie, staatsveiligheid, gevangenissen), heeft bij het Grondwettelijk Hof een vordering ingesteld tot nietigverklaring van de wet van 18 mei 2024, die een einde maakt aan het pensioen voor blijvende arbeidsongeschiktheid en een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering voor ambtenaren invoert. Wet gepubliceerd op 13 juni 2024.

Sinds haar oprichting in 1926 had de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) een specifieke pensioenregeling opgezet voor haar statutair personeel, beheerd door een autonoom fonds. Dit model, dat rechten waarborgt die zijn aangepast aan de specifieke aard van het beroep van de spoorwegarbeider, duurde tot 1 januari 2007. Op die datum integreerde de Belgische staat de activa van het autonome fonds voor spoorwegpersoneel in het federale pensioenfonds en nam de pensioenverplichtingen over. Het beheer werd tijdelijk toevertrouwd aan HR Rail, voordat de Federale Pensioendienst in 2021, na een overgangsperiode van 16 jaar, de volledige verantwoordelijkheid op zich nam.


Financiering gedeeld tussen ambtenaren en de staat.


De huidige regeling is gebaseerd op twee belangrijke bijdragen:


  • Een bijdrage van 7,5% die wordt ingehouden op het inkomen van de statutaire werknemers.
  • Een bijdrage van 8,86% van de staat als werkgever.


De instabiliteit van een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering


Een van de opmerkelijke veranderingen is de vervanging van het vervroegd pensioen voor lichamelijke ongeschiktheid door een tijdelijke ongeschiktheidsuitkering, die veel kritiek heeft gekregen. Dit systeem vereist dat ambtenaren die ziek zijn regelmatig worden herbeoordeeld, waardoor hun financiële situatie onzeker wordt, vooral in het geval van ernstige of ongeneeslijke ziekten. De nieuwe wet schaft de mogelijkheid af om een ambtenaar een permanent pensioen te geven wegens ongeschiktheid. Deze hervorming discrimineert jongere en oudere ambtenaren en voert systematische controles in die onvoldoende rekening houden met de specifieke situatie van elke ambtenaar.


Bovendien wordt bij de berekening van toekomstige pensioenen, toelagen of referentiesalarissen niet volledig rekening gehouden met de perioden die onder de tijdelijke ongeschiktheidsuitkering vallen. Deze situatie accentueert de onzekerheid van jonge werknemers en de meest kwetsbare ambtenaren, met het risico dat hun pensioenrechten aanzienlijk worden verminderd.


Beperkingen voor werkgevers in de publieke sector


Voor werkgevers in de publieke sector brengt deze hervorming dure keuzes met zich mee. Degenen die weigeren om de regeling voor tijdelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen over te nemen, moeten alternatieven aanbieden, wat het beheer van ziek personeel nog complexer maakt. Voor entiteiten zoals HR Rail kan deze situatie betekenen dat er opnieuw geïnvesteerd moet worden in systemen die na langdurige hervormingen al zijn overgedragen aan de staat.


Een beroep bij het Grondwettelijk Hof


Geconfronteerd met deze omwentelingen heeft de vakbond METISP-PROTECT (spoorwegpersoneel), gesteund door de vakbond Sypol (Belgische politie, staatsveiligheid, gevangenissen), de zaak aanhangig gemaakt bij het Grondwettelijk Hof. De vakbonden zijn van mening dat de hervorming de fundamentele rechten van ambtenaren schendt en in strijd is met grondwettelijke principes. Ze hekelen de onzekerheid van zieke ambtenaren en de aanval op de historische garanties van overheidspensioenen.


Hoewel de minister van Pensioenen heeft verklaard dat ze de goedkeuring van de federale ACOD heeft gekregen, blijft de hervorming een bron van verdeeldheid, vooral omwille van de gevolgen voor de meest kwetsbare werknemers en de diepgaande discriminatie die ze met zich meebrengt.


Een cruciaal debat voor de toekomst van pensioenen


Op een moment dat het Belgische pensioenstelsel zich probeert aan te passen aan de budgettaire beperkingen, benadrukt deze hervorming het spanningsveld tussen financiële rationalisatie en de bescherming van de rechten van ambtenaren. De beslissing van het Grondwettelijk Hof zal beslissend zijn voor de toekomst van dit model en voor de betrokken ambtenaren.